Bij het doornemen van de stukjes die ik de laatste jaren heb geschreven valt op dat in bijna ieder stukje een hond voorbij komt. Althans, zijn uitwerpselen. En niet altijd in positieve zin. Vandaar dat ik in dit stukje ga proberen om de poep eens van een andere kant te bekijken.
Op zoek naar positieve poep-verhalen kwam ik terecht bij een kennis van mij: Jeroen Helmer. “Poep is niet het einde, poep is het begin van alles!” zei hij laatst op Radio1. Al jaren is hij onderzoeker naar de wilde dieren in de natuurgebieden bij Nijmegen. Befaamd is zijn onderzoek naar de stierenkuilen van de Galloways in de Gelderse vallei. Daarbij kan Jeroen heel goed tekenen. Als je bijvoorbeeld zijn tekening van een koeienvlaai ziet dan gaat er een wereld voor je open. De vlaai wordt een idyllisch natuurgebied met bloemen en wilde dieren. Hij past zo in een serie safari-foto’s. Zie hier de tekening.
Opeens is het geen hoop stront meer maar een berglandschap waar verschillende kevers aan het werk zijn, waar insecten gangen maken voor hun eitjes en waar vogels hun voedsel vinden. En je ziet met eigen ogen dat de tactiek van de planten werkt: Je stopt je zaden in iets lekkers, dat ‘lekkers’ wordt opgegeten door een dier. Als dat dier dan ergens anders zijn keutel dropt, zijn jouw zaden verplaatst en zijn ze direct bij het deponeren voorzien van een flinke hoeveelheid mest. Top strategie! Ik leg het de kinderen tijdens een les vaak als volgt uit: als jij een appel eet, gooi je het klokhuis weg. Dat is niet wat de appelboom eigenlijk wil. Die heeft liever dat jij het klokhuis op eet, ook de zaadjes. En dan moet je de volgende ochtend niet naar het toilet gaan om te poepen maar ergens achter het huis in de bosjes gaan zitten. Daar maak je een appelboom heel blij mee. Dan volgt vaak de discussie of appelbomen iets kunnen ‘willen’ en of ze ‘blij kunnen zijn’ en hebben we het gelukkig niet meer over poepen in de bosjes.
De vergelijking tussen de vlaai en ons landschap gaat nog verder. Ook in de vlaai is het tegenwoordig niet meer zo idyllisch. Ook in de vlaai vinden ze sporen van gif en medicijnen. Ons overvloedige gebruik van bestrijdingsmiddelen zorgt er dus voor dat ze ook in onze natuurgebieden onkruid en ongedierte tegengaan. Heel fijn natuurlijk, dat is precies waarvoor we die middelen hebben bedacht, ware het niet dat ‘onkruid en ongedierte’ nogal subjectieve aanduidingen zijn waar wij mensen het al niet over eens zijn, laat staan dat het gif er onderscheid tussen kan maken.
En met het woord onderscheid is het cirkeltje weer rond: Dat is precies wat een hond vorige week met mijn stoep had gedaan. Dus toen ik weer hondenstront onder mijn schoenen vandaan staan schrapen heb ik geprobeerd om met de poepzoekkaart het enthousiasme van Jeroen op deze klus over te brengen. Ik merk dat ik nog wel even moet oefenen.