Laatst liet ik mij in het bijzijn van een boer ontvallen dat het oplossen van het stikstofprobleem bij de boeren niet zo ingewikkeld is. “Ah, de polderwachter lost het wel even op”, zei hij. Bij deze:
Ten eerste: wat wil een boer?
Een boer wil wonen op zijn boerderij. Vaak is die al generaties in bezit van de familie. Een boer is dus ook emotioneel grondgebonden. Daarnaast wil een boer dieren hebben. Om melk te produceren, of eieren, of spek of ganzenlever. Met dit alles moet hij een boterham kunnen verdienen om de eieren en spek op te leggen. En een boer wil natuurlijk op een trekker rijden. De boer is grotendeels verantwoordelijk voor ons Hollandse landschap: gras met een koetje en een Hollandse lucht er boven.
Een van de argumenten in de huidige discussie over het stikstofprobleem is dat er straks ‘geen koe meer in de wei staat’, maar dat is precies wat er gebeurt bij de huidige gang van zaken. Door onze vraag naar grotere productie is het efficiënter om het vee op de stal te houden. Kijk maar naar de kippen en de varkens, daar is het al niet anders meer.
Voor alle duidelijkheid: een boer wil niet altijd maar groter worden. Dat is iets wat wij van hem vragen. In de maatschappij waarin wij nu leven is ‘welvaart’ immers direct gekoppeld aan groei, aan sneller, aan meer. Het gaat beter met je als je meer geld hebt, als je verder (en vaker) op vakantie kan en als je weer een grotere auto / tv / barbecue* kan kopen.
Maar met onze behoefte aan barbecuevlees in de reclame vragen we de boer om een waardeloos product te maken. Met plofkippen, varkensflats en mega stallen produceert de boer zoveel mogelijk voor zo min mogelijk geld. Van heel weinig waarde dus. Voor al die productie moet het voer van over de hele wereld worden gehaald. Zodat het landschap daar dus ook te lijden heeft van onze voedselproductie. En het vlees wat onze boer produceert gaat ook nog eens voor een heel groot deel het land uit. Wij blijven zitten met een paar centen maar vooral met een hoop stront.
Ik kan mij niet voorstellen dat dat is wat een boer wil. Die wil gewaardeerd worden voor de lekkere producten die hij maakt en voor het mooie landschap wat hij onderhoudt vol met koetjes, weidevogels en natuurvriendelijke oevers. Een waardevol landschap dus.
Waarom gooit de boer het roer van de trekker dan niet om? Boeren zijn net mensen en mensen zijn net schapen. Het is makkelijker om de kudde te volgen, om mee te doen met de rest. Dat doen we bijna allemaal. Afgezien van een paar alternatievelingen die niet de makkelijkste weg kiezen. En je weet maar nooit waar zo’n alternatieve weg je brengt.
Hoe verander je de koers van de kudde? Niet door de schapen te vragen om allemaal een alternatieve weg in te laten slaan maar door de hele kudde bij te sturen. Zodat de alternatieve weg de gangbare wordt en straks alle boeren op nummer één in de ‘duurzame top 100’ staan.
De kudde bijsturen, dat kunnen wij. Als wij kiezen voor goed in plaats van goedkoop. Als wij kiezen voor voedsel van dichtbij met oog voor de omgeving. Als wij kiezen voor voldoende in plaats van voor zoveel mogelijk. Dan blijft er ook nog over voor onze kinderen. En voor de kinderen van onze kinderen. Kortom: als wij kiezen voor waardevol in plaats van waardeloos. En dat kost inderdaad wat meer centen, maar u weet waarom.
Als de overheid (die wij ook kiezen!) met haar (subsidie-)beleid ook de goeie kant op gaat sturen dan krijgen we de kudde wel in beweging. En als de kudde eenmaal beweegt dan kiezen ook de leveranciers, de banken en de supermarkten eieren voor hun geld. Dan houden we niet alleen de schapen en de koeien in de wei, maar dan komt ook het varken** weer terug in het Hollandse landschap.
*doorhalen hoeft niet: als het goed met je gaat, kan je alles kopen.
**kiezen hoeft niet: als het echt goed met ons landschap gaat, zie je alles lopen.